Personeel

Goed werkgeverschap in een aantrekkelijke sector

Het voortgezet onderwijs kampt met groeiende personeelstekorten, vooral in vakken als Nederlands en wiskunde, en in specifieke regio’s. Dit vraagt om concrete oplossingen zoals lokale en regionale samenwerking, goede begeleiding van startende leraren, het aantrekkelijk neerzetten van het vak van docent, en slimme manieren om het werk anders te organiseren. Dit hoofdstuk geeft inzicht in deze ontwikkelingen en benadrukt het belang van blijvende investeringen om de onderwijskwaliteit te waarborgen. 

Wie werken er in het voortgezet onderwijs?

In het voortgezet onderwijs werken circa 112 duizend mensen (ruim 88.000 fte). Het totaal aantal fte is ten opzichte van vier jaar geleden met circa 4,9% gestegen. Deze stijging zit vooral bij onderwijsondersteunend personeel: zowel direct (onderwijsassistenten en intern begeleiders) als indirect (ICT-medewerkers of administratief personeel). 

Het aantal fte bij directie en management is in die periode met circa 6% afgenomen. Circa 70% van het personeel in de school is leraar. Deze 77.000 leraren in het voortgezet onderwijs vervullen samen 61.000 fte, dit is ongeveer gelijk aan vorig jaar.Het direct onderwijsondersteunend personeel bedraagt circa 27% van het personeel.

De leeftijdsverdeling van het personeel in het voortgezet onderwijs laat een duidelijke verjonging zien. In 2023 waren er circa 23.800 fte jonger dan 35 jaar, tegenover circa 20.000 fte in 2019. In de leeftijdsgroep 35-45 jaar zien we een toename van bijna 18.300 fte (2019) naar ruim 20.800 fte (2023). In totaal steeg het aantal medewerkers onder de 45 jaar met circa 6.300 fte. 

De instroom van jongere medewerkers is de afgelopen jaren vooral toegenomen bij het ondersteunend personeel en de directie. Tegelijkertijd neemt het aandeel oudere werknemers, vooral in de categorie 55-65 jaar, af: van ongeveer 24.000 fte in 2019 naar ruim 21.100 fte in 2023. Het aantal medewerkers van 65 jaar en ouder is sinds de verhoging van de pensioenleeftijd licht toegenomen.  

Betrekkingsomvang

In het voortgezet onderwijs is de gemiddelde betrekkingsomvang stabiel gebleven over de jaren, met docenten die gemiddeld 0,80 fte werken en onderwijsondersteunend personeel dat een gemiddelde betrekkingsomvang van 0,76 fte heeft. Het aandeel kleine contracten (<0,5 fte) is licht afgenomen, terwijl het aandeel contracten boven 0,8 fte iets is gestegen. Zo daalde het percentage kleine contracten van 4,4% in 2019 naar 3,9% in 2023, terwijl het percentage contracten boven 0,8 fte stabiel bleef op circa 72%. Dit duidt erop dat schoolbesturen streven naar grotere aanstellingen. In de cao vo is vastgelegd dat startende docenten een arbeidsovereenkomst van minimaal 0,5 fte krijgen, tenzij zij anders wensen of er zwaarwegende bedrijfsbelangen spelen. 

Vaste en tijdelijke aanstellingen

Werkgevers in het voortgezet onderwijs streven naar het aanbieden van vaste aanstellingen. Volgens de cao vo wordt een arbeidsovereenkomst in principe voor onbepaalde tijd afgesloten. Tijdelijke aanstellingen mogen maximaal 12 maanden duren, waarna meestal uitzicht is op een vaste aanstelling. Deze periode kan in uitzonderlijke gevallen nogmaals met 12 maanden worden verlengd. Aanstellingen (vast en tijdelijk) rekenen we in deze Sectorrapportage in fulltime equivalent (fte). 

Het percentage vaste aanstellingen (in fte) is de laatste jaren licht afgenomen. Het aandeel vaste aanstellingen voor bestuur, directie en management is 86,6%. Voor onderwijzend personeel is het aandeel gedaald van 84,2% in 2019 naar 79,7% in 2023. Bij direct onderwijsondersteunend personeel is het aandeel vaste aanstellingen afgenomen van 84,9% naar 73,1% in dezelfde periode. Indirect onderwijsondersteunend personeel heeft een percentage vaste aanstellingen van 83,5% ten opzichte van 90,4 vijf jaar eerder. 

De afname van het aantal vaste aanstellingen bij onderwijzend en direct ondersteunend personeel lijkt vooral te komen doordat deze groepen vaker tijdelijke aanstellingen krijgen, meestal afhankelijk van subsidies en tijdelijke middelen zoals NPO-gelden. Hierdoor worden nieuwe medewerkers regelmatig tijdelijk aangesteld, wat bijdraagt aan de daling in het aandeel vaste aanstellingen. De afname wordt verder verklaard door de uitstroom van oudere medewerkers die met pensioen gaan en in eerste instantie worden vervangen door nieuwe medewerkers met een tijdelijke aanstelling. 

Overhead in het voortgezet onderwijs

In het voortgezet onderwijs wordt de overhead berekend op basis van het aantal fulltime-equivalenten (fte) dat werkzaam is in indirect ondersteunende en managementfuncties. Hoewel deze functies geen direct onderdeel zijn van het lesgeven, spelen ze een onmisbare rol in de organisatie en het beheer van scholen. Bovenschoolse functies, zoals ICT-ondersteuning en kwaliteitsmedewerkers, dragen bij aan efficiëntere samenwerking tussen scholen. Door bovenschoolse capaciteit te benutten, kunnen scholen taken gezamenlijk organiseren, wat leidt tot kostenbesparing en meer efficiëntie. 

 

In 2023 kwam het totale overheadpercentage van personeel in loondienst in het voortgezet onderwijs uit op 14,4%. Dit omvat onder meer 1,7% schoolleiders, gemiddeld één per school. Er is 11,8% overige ondersteuning op schoolniveau, zoals medewerkers voor leerlingenadministratie, conciërges of ICT-coördinatoren. Minder dan 1% van het personeel heeft een bovenschoolse functie. 

 

Over de afgelopen vijf jaar is het aandeel overhead gestegen van 13,6% in 2019 naar 14,4% in 2023. De grootste groei vond plaats bij overige overhead op de scholen, van 10,9% naar 11,8%, terwijl het aandeel van schoolleiders licht afnam van 2,0% naar 1,7%. Het aandeel bovenschoolse overhead steeg van 0,7% naar 0,9%. 

 

Overhead ondersteunt het primaire proces

Kritisch kijken naar het percentage overhead is goed, maar ook ondersteunende functies zijn van waarde in het onderwijs. Niet alleen indirect, omdat de salarissen moeten worden betaald en de leerlingenadministratie moet worden gedaan, maar ook direct. Administratief personeel speelt een belangrijke rol, bijvoorbeeld in het plannen en organiseren van roosters, toetsen en examens, het bijhouden van schoolverzuim en het organiseren van communicatie naar ouders. Dit ontlast de docenten, waardoor zij meer tijd kunnen besteden aan het voorbereiden en uitvoeren van hun lessen en het begeleiden van leerlingen. 

De PO-Raad en VO-raad hebben een benchmark overhead ontwikkeld voor hun leden die eind 2024 op www.schoolbesturenopdekaart.nl in te zien is. Hiermee kunnen zij intern het gesprek over de omvang en de kwaliteit van de overhead voeren, ondersteund door data. Samen met de schoolbesturen en OCW wordt de benchmark de komende jaren verder ontwikkeld, waarbij gewerkt moet worden aan het verbeteren van de kwaliteit van data en het waarborgen van structurele gegevenslevering.

Personeelstekort in het voortgezet onderwijs: huidige situatie en prognoses

Het voortgezet onderwijs kampt met een oplopend personeelstekort, vooral onder leraren in specifieke vakgebieden. De verwachting is dat het tekort de komende jaren verder zal toenemen. Tegen 2032 zal het voortgezet onderwijs naar schatting een tekort hebben van ruim tweeduizend fte aan leraren en schoolleiders. 

Gemeten tekorten in het voortgezet onderwijs

De eerste landelijke meting van leraren- en schoolleiderstekorten in het voortgezet onderwijs vond plaats in oktober 2023. Deze meting wordt vanaf 2024 jaarlijks herhaald. Uit de meting van 2023 bleek een tekort van ongeveer 3.800 fte. Dit is 5,8% van de werkgelegenheid voor leraren. Het totale tekort kan worden ingedeeld in regulier tekort (een tekort in de vaste aanstellingen) en vervangingstekort (een tekort aan invallers) en in een zichtbaar tekort (openstaande vacatures) en verborgen tekort (bijvoorbeeld de inzet van nog – onbevoegde docenten). Van het totale tekort bestaat ongeveer 80% uit leraren op reguliere posities en 20% uit vervangingstekort. Ongeveer 60% van het tekort is verborgen en wordt intern opgelost zonder een vacature te plaatsen. Dit leidt vaak wel tot een verhoogde werkdruk voor het bestaande personeel.  

Internationale Schakelklassen zwaar getroffen

De internationale schakelklassen (ISK) hebben met 14,6% het grootste personeetekort ten opzichte van de werkgelegenheid. Het tekort bestaat uit verborgen tekorten en vacatures, met name door verhoogde instroom van veel nieuwkomersleerlingen. Het tekort in het vmbo/havo/vwo bedraagt 5,5%, en het praktijkonderwijs (pro) kent een tekort van 4,6%. 

Tekort per vak

Nederlands en wiskunde zijn de meest gegeven vakken en kennen in aantallen fte het grootste tekort. Nederlands telt met 9,6% zowel in absolute als relatieve zin grote tekorten, maar in relatieve zin zijn de tekorten voor techniek (10,3%) en informatica (10,0%) het grootst. Techniek, informatica, Nederlands, beroepsgerichte vakken en natuur- en scheikunde (NaSk) worden vaak door on(der)bevoegde docenten gegeven. Voor een deel van de beroepsgerichte vakken geldt overigens dat er geen specifieke docentenopleiding bestaat, waardoor scholen vaak een beroep doen op zijinstromers of praktijkprofessionals die via speciale trajecten een bevoegdheid kunnen halen, zoals het PDG-traject in het MBO. 

Flinke regionale verschillen

Er zijn enkele regio’s met opvallend hoge of lage tekorten. De grootste tekorten zijn gemeten in de Achterhoek (13,0%) en Midden-Holland (12,0%), terwijl de kleinste tekorten voorkomen in het Rijk van Nijmegen (1,7%) en Midden-Gelderland (2,0%). In de Achterhoek speelt een relatief groot tekort aan leraren voor de internationale schakelklassen (ISK) een significante rol. Dit komt doordat het ISK in deze regio een relatief groter aandeel in de totale werkgelegenheid heeft, wat het tekort in de regio relatief groter maakt​. 

Vakken en bevoegdheden in het voortgezet onderwijs

Het rapport van de jaarlijkse Integrale Personeelstelling Onderwijs (IPTO) geeft inzicht in de bevoegdheden en het aantal gegeven lesuren in het voortgezet onderwijs (vo). Het grootste deel van de lesuren (86,4%) wordt door bevoegde leraren gegeven. Nog eens 9,6% van de lesuren wordt door benoembare leraren gegeven. Dit zijn lesuren die worden gegeven door personen die nog in opleiding zijn of door personen met een tweedegraads bevoegdheid voor dat vak, terwijl hier een eerstegraadsbevoegdheid voor gevraagd wordt. 4,0% van de lesuren wordt onbevoegd gegeven, vaak door personen met een onderwijsbevoegdheid voor een ander vak. 

De tekorten aan bevoegde leraren verschillen per onderwijsvorm. Het vmbo heeft het laagste aandeel bevoegd gegeven lesuren (82,9%) en het hoogste percentage onbevoegd gegeven lesuren (6,0%). Dit komt deels door de tekorten voor de beroepsgerichte vakken, waarvoor niet altijd een bevoegde leraar beschikbaar is. Het vwo heeft daarentegen het hoogste percentage bevoegd gegeven lesuren (91,4%). Uit de gegevens blijkt ook dat jongere docenten, met name in de leeftijdsgroep tot 35 jaar, vaker onbevoegd lesgeven. 

Samenwerken in de regio

Landelijke cijfers over personeelstekorten laten niet het volledige beeld zien van de arbeidsmarktproblematiek. Regionale factoren zoals bevolkingskrimp, grote afstanden en verschillen in vraag en aanbod spelen ook een rol. Voor het aanpakken van personeelstekorten is daarom regionale samenwerking nodig. De VO-raad zet zich samen met schoolorganisaties en lerarenopleidingen in voor regionale initiatieven die inspelen op deze specifieke omstandigheden. Elke regio vraagt om een eigen benadering om de uitdagingen op de arbeidsmarkt aan te pakken.

In deze onderwijsregio’s werken schoolorganisaties, scholen, opleiders en onderwijsprofessionals samen om te zorgen voor voldoende leraren, schoolleiders en onderwijsondersteunend personeel, en voor een goede verdeling van de schaarste. In 2024 zijn ongeveer dertig regio’s als voorlopers gestart, waarvan twee derde uit scholen en schoolbesturen voor voortgezet onderwijs bestaat. De VO-raad rapporteert in 2025 welke besturen deelnemen in de onderwijsregio’s.  

Leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wachtend in de kantine

Bedrijfsvoering

Schoolgebouw gevuld met leerlingen

Scholen en schoolbesturen

Leerling zichtbaar vanaf de rug wachtend voor de school

Leerlingen en onderwijs