Huisvesting

Achterstand op een gezonde en duurzame toekomst

In een goed schoolgebouw kunnen leerlingen en leraren prettig en gezond leren en werken. Een goed schoolgebouw heeft een gezond binnenklimaat, een laag energieverbruik en is betaalbaar in de exploitatiefase. Ook is het geschikt voor het onderwijs van nu: inclusief en ingericht op het gebruik van moderne (digitale) middelen en onderwijsvormen. Het houdt rekening met toekomstige eisen en is adaptief, zowel voor onderwijskundige functionaliteit als voor leerlingengroei en –daling. De werkelijkheid staat daar echter nog ver vanaf. 

Te weinig vernieuwing

In Nederland staan circa 7.300 po-schoolgebouwen en 1.500 vo-schoolgebouwen*.  Meer dan de helft (54%) van de scholen in het primair onderwijs en bijna de helft (49%) van de scholen in het voortgezet onderwijs is ouder dan 40 jaar. Een groot deel van de schoolgebouwen voldoet niet aan de eisen voor duurzame en goed ingerichte werk- en leerplekken. Dit geldt zeker voor de gebouwen van vóór 2015. Jaarlijks worden er circa 90 scholen in het primair onderwijs en 10 scholen in het voortgezet onderwijs opgeleverd. Dit is echter te weinig om de achterstand in te halen. 

De huidige cyclus van vernieuwing of renovatie duurt bijna 2 keer zo lang als de gewenste cyclus voor het behalen van de klimaatdoelstellingen**. Bij het gewenste scenario zouden er 221 nieuwe schoolgebouwen (2,5%) per jaar bij moeten komen en 73 renovaties worden uitgevoerd (0,83%) (po en vo).  

* Het exacte aantal schoolgebouwen is niet goed te bepalen, onder andere vanwege gedeeld gebruik met meerdere scholen of gemengd gebruik met andere functies. Er zijn meerdere landelijke databronnen1 over (school)gebouwen en vestigingen. De volledigheid, actualiteit en kwaliteit van deze bronnen wisselt echter. Landelijke data over schoolgebouwen (aantal, energielabel, oppervlakte) zijn niet eenduidig beschikbaar. In deze Sectorrapportage baseren we ons op het rapport Quickscan kwaliteit onderwijshuisvesting van Oberon (januari 2023), waarin een representatieve steekproef is genomen.

**Om de huidige kwaliteits- en duurzaamheidseisen te halen, is een 40-jarige cyclus nodig, terwijl dat nu naar schatting 75 jaar is. Dit is beschreven in de sectorale routekaart die de PO-Raad samen met de VO-raad en de VNG heeft opgesteld. Het IBO Onderwijshuisvesting uit 2021 onderschrijft dit. 

Binnenmilieu moet beter en gezonder

Slechts 7% van de schoolgebouwen heeft een binnenklimaat dat voldoet aan de Arbonormen voor licht, lucht, geluid, fijnstof en temperatuur. Een slecht binnenklimaat betekent bijvoorbeeld dat het vaak te warm is in de lente en de zomer of dat er onvoldoende kan worden geventileerd. Met name over de temperatuur in de zomer zijn er klachten. Dit heeft een negatieve impact op het leerrendement en verhoogt ziekteverzuim onder leerlingen en personeel.

Aandacht voor duurzaamheid

Schoolgebouwen zijn (nog) niet verplicht om een energielabel te hebben, de meeste hebben er ook geen. Van de po-scholen met een energielabel heeft 43% een energielabel D of minder. In het vo heeft 46% van de schoolgebouwen dat een label heeft een energielabel D of minder. Circa 18% van de po-schoolgebouwen en 22% van de vo-schoolgebouwen heeft energielabel G. Dit zijn ruim 1.600 gebouwen. Deze gebouwen moeten in elk geval zo snel mogelijk worden uitgefaseerd.

Het energielabel zegt niet alles over de duurzaamheid van een schoolgebouw. Het gebruik van het gebouw heeft vaak meer invloed op het werkelijke energieverbruik dan het label. Ook hebben scholen zelf vaak al extra maatregelen genomen. Bijna de helft van de scholen heeft bijvoorbeeld aanvullende energiebesparingsmaatregelen getroffen voor de verwarming en ruim 60% heeft duurzame verlichting.

Toegankelijke en adaptieve gebouwen

Volledig inclusieve schoolgebouwen bieden veel voordelen. Ze zijn allereerst toegankelijk voor leerlingen en personeel met een fysieke beperking. Ze houden daarnaast rekening met het faciliteren van verschillende ondersteuningsbehoeften en samenwerkingen tussen partners die inclusiever onderwijs mogelijk maken. Het gaat dan om de samenwerking tussen regulier en gespecialiseerd onderwijs, kinderopvang en (jeugd)zorg.

Veel schoolgebouwen in Nederland zijn nog niet voldoende toegankelijk en adaptief:  

Slechts 63% van de schoolgebouwen is toegankelijk voor leerlingen en personeel met een fysieke beperking. De huidige ruimtenorm houdt geen rekening met de eisen die inclusief onderwijs met zich meebrengen. Schoolgebouwen in het voortgezet onderwijs zijn bovendien nu vaak nog ingericht op categoraal onderwijs.

Het onderwijs verandert voortdurend door innovaties en maatschappelijke ontwikkelingen. Door schoolgebouwen en installatieconcepten adaptief in te richten, kan hier beter op worden ingespeeld. Op dit moment is 9% van de scholen voldoende adaptief.  

De huidige schoolgebouwen zijn te weinig ingericht op toekomstige groei of krimp van het aantal leerlingen. 

Goed onderwijs vereist investering in gezonde en duurzame huisvesting

Het onderhoud van het schoolgebouw is de verantwoordelijkheid van het schoolbestuur. Ruim driekwart van de schoolgebouwen voldoet aan de normen voor bouwtechnische staat en van 15% is het niet bekend. De financiering van het onderhoud kost echter gemiddeld 15% meer dan de daarvoor bestemde bekostiging (2016). Het gevolg is dat een schoolbestuur dat moet investeren in het gebouw en dit geld niet voor andere doelen kan gebruiken.

Schoolgebouwen die in matige tot slechte conditie zijn (circa 760 gebouwen, naar rato gelijk verdeeld over po en vo), zijn aan vervanging of renovatie toe. Dit gaat met name om scholen die in de periode 1948-1978 zijn gebouwd en buiten de grote steden staan. 

Met het Innovatieprogramma Onderwijshuisvesting komt zo’n €275 miljoen vanuit het Nationaal Groeifonds beschikbaar voor het bouwen en renoveren van 72 schoolgebouwen. In het Innovatieprogramma wordt ook aandacht besteed aan het opdoen en delen van kennis over dit onderwerp. Het Nationaal Groeifonds investeert maximaal €484 miljoen verspreid over 15 jaar. Dit Innovatieprogramma is een samenwerking van OCW, PO-Raad, VO-raad en VNG. 

Het Groeifonds geeft een eenmalige impuls om te leren hoe we bewezen goed presterende schoolgebouwen beter, sneller en kostenefficiënter kunnen bouwen en vernieuwen. Het Innovatieprogramma is echter niet voldoende om de achterstand in de vernieuwing in te lopen. Gemeenten en schoolbesturen kunnen namelijk alleen hun reguliere middelen voor deze impuls inzetten. Er is – naast een stevige kennisinfrastructuur – een programmatische aanpak en voldoende structurele bekostiging van gemeenten en schoolbesturen nodig. 

Integrale aanpak

Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de nieuwbouw van scholen. Schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud. Schoolbesturen en gemeenten maken steeds vaker afspraken rondom onderwijshuisvesting in een Integraal Huisvestingsplan (IHP)*. 

Er zijn inmiddels 245 IHP’s opgesteld en 65 in de maak. Ruim 70% van de gemeenten heeft dus inzicht gegeven in de lokale opgave en in ieder geval nog 18% is daarmee bezig. Helaas zijn de in de routekaart benoemde knelpunten nog onvoldoende opgepakt, met als belangrijkste punt het gebrek aan integraal inzetbare middelen voor duurzaamheid, onderwijsadaptiviteit, gezondheid en inclusiever onderwijs. Het aantal nieuwbouw- en renovatietrajecten daalt, terwijl er juist een versnelling zou moeten zijn. 

Om scholen en gemeenten te ondersteunen heeft de PO-Raad, samen met de VO-raad en de VNG, in 2023 de Handreiking IHP gepubliceerd. De handreiking biedt een stappenplan met gezamenlijke mijlpalen. Elke lokale situatie is anders. De handreiking is dan ook geen blauwdruk of voorschrift, maar kan wel ondersteuning bieden in het proces. Ook is het opzetten van een kennisinfrastructuur en het maken van heldere afspraken over verantwoordelijkheden van gemeente en school nodig om de benodigde kwaliteits- en duurzaamheidsslag mogelijk te maken. Hiervoor is een wetswijziging in voorbereiding, op initiatief van de sectorraden en de VNG.  

*In een IHP leggen schoolbesturen en gemeenten hun visie en plannen voor schoolgebouwen vast, met budgettoewijzing voor de eerste vier jaar en een zestienjarig overzicht. Dit gebeurt met een focus op totale levenscycluskosten en het opheffen van financiële uitdagingen. Daarbij is een gemeenschappelijke visie het startpunt.  

Leerlingen achter de pc

Leerlingen en onderwijs

Leerlingen verdienen eerlijke kansen om zich te ontwikkelen. Hoge verwachtingen en een breed aanbod spelen daarin een rol.

Schoolbesturen

Besturen en samenwerken in een dynamische omgeving, wat komt daar allemaal bij kijken?

Financiën

Doelfinanciering neemt fors toe en er is een nieuw perspectief nodig op bekostiging van OCW.