Leerlingen in het voortgezet onderwijs

De cijfers achter leerlingen en scholen

In het schooljaar 2023-2024 telde het voortgezet onderwijs meer dan 940.000 leerlingen, een stijging van bijna 4.300 ten opzichte van het jaar ervoor. Hiervan zit ongeveer 42% in de eerste twee leerjaren. De toename van het totaal aantal leerlingen wordt voornamelijk verklaard door een stijging van het aantal nieuwkomers. Het totaal aantal elf-, twaalf- en dertienjarigen neemt juist af. 

Desondanks groeit het aantal leerlingen in de onderbouw, waarbij het aantal leerlingen in leerjaar 1 en 2 met 5% is gestegen ten opzichte van 2020-2021. Tegelijkertijd is het aantal havo- en vwo-leerlingen in de afgelopen drie jaar met 4% afgenomen, hoewel binnen deze groep het aantal leerlingen dat naar een breed derde leerjaar (havo/vwo) gaat, met 29% is gestegen; dit betreft echter kleine aantallen. Het aantal leerlingen in het praktijkonderwijs (pro) is de afgelopen drie jaar met 3% gedaald.

Leerling steekt haar hand op

Anticiperen op fluctuerende leerlingaantallen

Door demografische ontwikkelingen zal het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs de komende tien jaar waarschijnlijk afnemen, met een verwachte stijging daarna. Onzekerheden, zoals fluctuaties in immigratiecijfers, spelen hierbij een rol. Daarnaast zijn er duidelijke regionale verschillen: in krimpregio’s is de daling het sterkst, terwijl in sommige andere regio’s specifieke onderwijsrichtingen juist kunnen groeien. 

Deze ontwikkelingen vragen van scholen een grote mate van flexibiliteit en aanpassingsvermogen, vooral bij langetermijnplanning op het gebied van huisvesting en personeelsbeleid. Het scenariomodel van VOION kan onderwijsregio’s richting geven bij het anticiperen op het aantal leerlingen in de eigen regio.  

De brede opdracht van het voortgezet onderwijs

Er is veel aandacht voor de achterblijvende basisvaardigheden van leerlingen, met name op het gebied van taal en rekenen. Scholen hebben extra inspanningen geleverd om leervertragingen als gevolg van corona te herstellen – onder andere met middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs – maar de achterstanden in leesvaardigheid en rekenen-wiskunde blijven significant. 

Leerling in kantine met telefoon<br />

Op dit moment zijn er alleen data uit leerjaar 3 (14- en 15-jarige leerlingen), terwijl gegevens over de beheersing van basisvaardigheden aan het einde van het vmbo, havo of vwo ontbreken. Dit komt doordat de basisvaardigheden niet één-op-één gerelateerd zijn aan de huidige examenprogramma’s in de bovenbouw en niet afzonderlijk worden getoetst. 

De VO-raad is nauw betrokken bij de lopende curriculumherziening, waarin de Stichting Leerplanontwikkeling (SLO) in opdracht van het ministerie van OCW werkt aan de herziening van de landelijke kerndoelen voor het primair onderwijs, de onderbouw van het voortgezet onderwijs en de eindtermen voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs. In het geactualiseerde curriculum zijn de basisvaardigheden stevig verankerd, zowel in de kerndoelen voor de onderbouw als in de examenprogramma’s van de bovenbouw en zullen daarmee ook onderdeel worden van de (afsluitende) toetsing.  

Dubbele adviezen en doorstroom in het voortgezet onderwijs

Leerlingen krijgen van de basisschool een enkelvoudig of dubbel advies voor het voortgezet onderwijs. Een dubbel advies, zoals vmbo-b/vmbo-k of havo/vwo, doet recht aan het feit dat op twaalfjarige leeftijd vaak nog niet duidelijk is welke onderwijsrichting het meest passend is voor de leerling.  

In het schooljaar 2023-2024 ontving bijna een derde van de leerlingen een dubbel schooladvies. Dit percentage is de afgelopen jaren gestegen, zoals te zien in de grafiek.  

Leerlingen in het voortgezet onderwijs steken hun hand op in de les

Leerlingen kunnen kiezen voor een brede scholengemeenschap met meerdere onderwijsrichtingen, of voor een categorale school. Brede scholengemeenschappen hebben vaak ook heterogene brugklassen. Dit geeft hen de kans om te ontdekken welke onderwijsrichting het beste bij hen past zonder direct van klas (en soms ook school) te hoeven wisselen. Lees meer over onze analyse over brede scholen in de Themarapportage Brede scholen 

Impact doorstroomtoets op vo-scholen

In het primair onderwijs wordt sinds schooljaar 2023-2024 de doorstroomtoets afgenomen in plaats van de eindtoets. Als de uitslag van de doorstroomtoets daar aanleiding toe geeft, is de school verplicht om het advies ‘naar boven’ bij te stellen. Deze overweging werd voorheen aan de school overgelaten. De invoering van de doorstroomtoets heeft geleid tot veranderingen in de definitieve adviezen. Lees meer in de Themarapportage van de PO-Raad 

Het verplicht aanpassen van het schooladvies ‘naar boven’ heeft invloed op de doorstroom naar het voortgezet onderwijs. Bijna een derde van de leerlingen ontving een bijgesteld advies, wat een aanzienlijke stijging is ten opzichte van eerdere jaren, waarin dit percentage rond de 9 à 10 procent lag. Hierdoor beginnen meer leerlingen hun schoolloopbaan in een onderwijsrichting met een theoretische component. Welke gevolgen dit zal hebben voor het aantal leerlingen dat gedurende hun schoolloopbaan van richting wisselt of een leerjaar overdoet, zal blijken in de komende jaren. Brede scholen met meerdere onderwijsrichtingen onder één dak maken het wisselen eenvoudiger. 

  

In het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs zit ruim driekwart van de leerlingen (77,5%) op de onderwijsrichting van het schooladvies of op één van de richtingen van het dubbele advies. Circa 12% zit onder het schooladvies. 11% zit erboven. Het gaat in deze cijfers om leerlingen die al twee jaar in het voortgezet onderwijs zitten. De effecten van de in 2024 ingevoerde doorstroomtoets in het po zullen pas over een aantal jaar blijken.  

Bijna een derde van de leerlingen met een vmbo-basis schooladvies zit in het derde leerjaar op kader- of gt-niveau. Voor leerlingen met een vmbo-kader advies geldt dat ongeveer één op de vijf op vmbo-gt zit. Bij leerlingen met een advies basis-kader of gemengde/theoretische leerweg (gt) is het aandeel leerlingen dat opstroomt groter dan het aantal dat afstroomt. Van leerlingen met een gt-havo advies stroomt echter een groter aandeel af dan op.

Doublures

Het percentage doublures fluctueert door de jaren heen met een duidelijke knik in 2019-2020, toen veel leerlingen in de coronaperiode het voordeel van de twijfel kregen en daarom werden bevorderd.  

Voor alle onderwijsrichtingen geldt dat het aandeel doublures hoger ligt dan voor corona. Voor de avo-richtingen en de brugjaren zien we echter een redelijk stabiel beeld sinds 2021, terwijl we voor vmbo-basis en kader een stijging zien.  

Na de coronapandemie is het aantal doubleurs toegenomen, mogelijk door een inhaaleffect of leervertragingen die later zichtbaar werden. Scholen hebben hierop gereageerd met extra begeleiding, aangepaste lesprogramma’s en maatregelen om het welbevinden van alle leerlingen te verbeteren, ondersteund door NPO-gelden. 

 

Zorgen over welbevinden jongeren

Het welbevinden van jongeren daalt, blijkt uit de cijfers van de Monitor Sociale Veiligheid. In 2021-2022 gingen leerlingen voor het eerst sinds corona weer volledig naar school. In alle onderwijsrichtingen gold in dat jaar dat de gemiddelde score voor welbevinden boven de 7 lag. Dit is de afgelopen jaren licht gedaald; de gemiddelde scores per onderwijsrichting liggen nu tussen de 6,7 en de 7,6. De scores per onderwijsrichting kunnen niet met elkaar vergeleken worden: doordat het aantal leerjaren per onderwijsrichting verschilt en leerlingen in leerjaar 1 én in het examenjaar gemiddeld hogere scores geven dan de leerlingen in andere leerjaren.

Tot het eind van het schooljaar 2024–2025 kunnen scholen nog gebruik maken van de middelen uit het Nationaal Programma Onderwijs. Deze middelen kunnen worden ingezet voor onder meer het verbeteren van het welzijn van leerlingen.  

Ervaren sociale en fysieke veiligheid

 Naast een afname in welbevinden onder leerlingen, daalt ook de ervaren sociale en fysieke veiligheid. Leerlingen beoordeelden in 2023-2024 hun sociale en fysieke veiligheid met een 6,7, terwijl dit in 2021-2022 nog een 7,0 was. Ook hier geldt dat de scores wat hoger liggen bij de onderbouwleerlingen (brj en vmbo) dan in de richtingen met (ook) bovenbouwleerlingen. 

Slagingspercentages

De slagingspercentages voor schooljaar 2023-2024 liggen nagenoeg weer op het niveau van vóór de coronacrisis. Na aanvankelijke verhoogde slagingspercentages door tijdelijke regelingen zoals de duimregeling, was er in 2022-2023 een verlaagd slagingspercentage, dat in het schooljaar erop hersteld is.  

Groei nieuwkomersleerlingen in het voortgezet onderwijs

Nieuwkomersleerlingen zijn leerlingen van bijvoorbeeld asielzoekers, statushouders, arbeidsmigranten of expats. In het voortgezet onderwijs komen nieuwkomersleerlingen eerst in een Internationale Schakelklas (ISK), waar zij de nodige (taal)ondersteuning krijgen om te kunnen instromen in het reguliere onderwijs. Gemiddeld blijven zij twee jaar in een ISK voordat zij doorstromen naar het voortgezet onderwijs of het middelbaar beroepsonderwijs (MBO). 

 

Tussen 2021 en 2024 is het aantal nieuwkomersleerlingen in Nederland aanzienlijk gegroeid. Zo waren er in januari 2021 8.330 leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland waren, terwijl dit aantal in januari 2024 is gestegen tot bijna 25.000, een verdrievoudiging in drie jaar tijd.  

Dit zijn alleen cijfers voor leerlingen die korter dan twee jaar in Nederland zijn en die een niet-Nederlandse nationaliteit hebben en waarvoor (aanvullende) bekostiging kan worden verkregen. Op ISK’s zitten ook leerlingen die langer dan twee jaar in Nederland zijn, of leerlingen die wel de Nederlandse nationaliteit hebben, maar de Nederlandse taal nog niet voldoende machtig zijn. Het aantal ISK-leerlingen ligt daarom hoger dan het aantal nieuwkomers waarvoor bekostiging wordt ontvangen. 

Problemen door groei aantal leerlingen, tekort aan huisvesting en personeel

Knelpunten in bekostiging in 2026 deels opgelost

 

De groei van het aantal nieuwkomersleerlingen brengt grote uitdagingen met zich mee voor de ISK’s. Veel ISK’s kampen met een personeelstekort, waardoor de kwaliteit van het onderwijs onder druk komt te staan. De problemen worden verergerd door een tekort aan geschikte huisvesting. Hierdoor ontstaan wachtlijsten en moeten nieuwkomersleerlingen soms lang wachten op een plek in het onderwijs, waardoor hun integratie vertraagt. In november 2023 gaf meer dan 60% van de ISK’s aan een wachtlijst te hanteren, met ruim 2.800 leerlingen die wachtten op een plek.

Om het onderwijs aan nieuwkomers te verbeteren, hebben de VO-raad, PO-Raad en LOWAN bij OCW gepleit voor een belangrijke aanpassing in de financiering van schoolbesturen. Voortaan telt de datum van inschrijving op school in plaats van de datum van binnenkomst in Nederland. Dit gaat in per 1 januari 2026. Deze wijziging biedt schoolbesturen meer mogelijkheden om leerlingen te ondersteunen.

Leerlingen in het voortgezet onderwijs. Wachtend in de kantine

Bedrijfsvoering

Schoolgebouw gevuld met leerlingen

Scholen en schoolbesturen

Docenten zijn aan het overleggen

Personeel